Sociale media: beginselen



 

-UNDER REVISION-

 

In dit hoofdstuk geven we je wat algemene tips voor het inzetten van sociale media: wat kan je doen voordat je er echt mee begint, welke voorbereiding is handig, over welke dingen moet je even nadenken, hoe ga je ermee om als je ze eenmaal in gebruik hebt genomen, hoe pas je het in in je toch al drukke leven en hoe zit het met veiligheid en privacy?

 

Voordat je (al dan niet) begint met sociale media:

Doe eerst een brainstorm met jezelf, waarin je de volgende vragen beantwoordt:

  1. Wat wordt er eigenlijk over mij geschreven op internet? Zoek eens op je eigen naam in Google en kijk eens wat er gebeurt. Als je een veel voorkomende naam hebt, zet je "voor- en achternaam" dan tussen dubbele aanhalingstekens, dan zoekt Google op de exacte combinatie van die twee woorden. Het kan gebeuren dat iemand precies hetzelfde heet als jij! 
    Als je niet bewust met je online identiteit omgaat, kan er dit gebeuren:
    1. de zoekresultaten gaan over iemand anders met dezelfde naam;
    2. er komt allerlei privé content bovendrijven die je niet helpt je doelen te bereiken;
    3. vrij zeldzaam maar het komt voor: zoekresultaten gaan wel over jou maar zijn van iemand die jou niet mag en dan kan dat schadelijk zijn.
      Is dit wat je tegenkomt? Dan ontkom je er niet aan om zelf een eigen online identiteit neer te zetten, al was het maar om verwarring te voorkomen en om te zorgen dat jouw eigen verhaal goed over het voetlicht komt. In het hoofdstuk Je online identiteit voor je laten werken leggen we dit nader uit.
  2. Welke doelen wil ik met sociale media bereiken? Kijk bij Doelgericht inzetten van sociale media voor een handige matrix van mogelijke doelen en de bijbehorende platforms. Zijn je doelen zakelijk of privé? 
  3. Welke mensen wil ik aanspreken en bereiken? Hoe oud zijn ze, wat doen ze, waar wonen ze, wat voor soort mensen zijn het? 
  4. Voor welk stuk van mijn leven wil ik online aanwezig zijn? Waar ligt mijn passie, waar weet ik heel veel van af, wat zou ik graag willen delen met mijn online netwerk (fans, lezers)? Wat is mijn expertise, of voor welke hobby of interesse wil ik tijd online inzetten?
  5. Welke uitdagingen of vragen heb ik waar ik online een antwoord op zou willen vinden? 
  6. Wat zou ik graag voor mijn netwerk willen betekenen?
  7. Wat wil ik van mezelf laten zien? Welke informatie geef ik over mezelf, hoe wil ik overkomen? Wat houd ik liever privé? Hoe open wil ik zijn? Ga ik mijn eigen naam gebruiken? 
  8. Hoe kijkt mijn werkgever naar online aanwezigheid? Wat mag ik wel en niet zeggen of doen? Moet ik duidelijk maken dat het op persoonlijke titel is?
  9. Misschien wil je werkgever wel juist dat je namens de zaak dingen doet online. Ga je dat dan van je privé profielen doen? Of maak je op bepaalde platformen een speciaal (wel persoonlijk!!) profiel aan waarop je namens je "werkpersoon" communiceert? Als je vanuit een organisatie present bent, zorg dan altijd dat de persoon achter die aanwezigheid ook helder is. Dus een Twitterprofiel van "B&B Zuidlaan" moet in de profieltekst iets hebben als "tweets door Jet Roosch". 
  10. Verzin een algemeen online profiel. De meeste sites vragen ruwweg dezelfde informatie: je naam, een zin die jou pakkend omschrijft en een langer stukje tekst (ca 300 woorden) waarin je meer over jezelf vertelt.  
  11. Zorg voor een goede foto!!!  Dus geen foto van jou in bikini in een binnenband dobberend op de oceaan of met je kinderen op je schouders. Ook niet op netwerken die je "alleen privé" gebruikt. Dit soort foto's deel je alleen met je meest nabije vrienden, dus ook binnen de persoonlijke online netwerken slechts in een beperkte groep. Voor alle overige gelegenheden zorgt een foto van je hoofd en schouders (maar geen pasfoto, daar sta je vaak echt te sullig op) voor de meeste herkenbaarheid. Else Kramer geeft hier een aantal uitstekende tips voor een goede profielfoto.
  12. Maak een eigen online e-mailadres aan wat je gebruikt voor je sociale media profielen. Dat kan Gmail, Hotmail of Yahoo zijn of, als je een eigen domein hebt, maak dan een apart mailadres aan voor je sociale mediaprofielen. Alle platforms zullen jou meldingen en nieuwsberichten willen sturen en het is heel fijn om deze apart van je werkstromen te houden. Onze Inbox is toch al zo vol. Gebruik in ieder geval niet het mailadres van je werkgever: daar kan je vaak niet overal bij dus dan zou je alleen sociale media kunnen gebruiken vanaf je werkplek. Ook moet je dan overal je mailadres weer wijzigen als je van baan verandert. (Dit is anders wanneer je juist voor je werkgever sociale media gaat gebruiken maar daar gaat het hier even niet over).
  13. Wat wordt mijn "vliegdekmoederschip"? Iedereen die meer dan één platform gebruikt raden we aan om een "vliegdek moederschip" te kiezen: de plek waar alles samen komt. In zijn meest basic vorm is dat een online visitekaartje met links naar de platforms die je gebruikt en de meest uitgebreide is een eigen website en weblog. Vervolgens maak je op al je online profielen een link naar dit moederschip. Op deze manier is er een centraal punt waarop jouw online netwerk kan zien welke platforms jij gebruikt. Stel je heet Vera Kuipers. Grote kans dat er meer mensen zijn die zo heten. Laat je jouw vrienden zelf uitzoeken of dat Youtube profiel, die Flickr persona of dat Facebook profiel van jou zelf zijn? Of help je ze een handje en maak je ze wegwijs? Met een eigen moederschip houd jij de regie over jouw online presence.

 

"Ja maar, ik heb niets te melden". 7 remedies tegen dit syndroom.

"Ik heb toch niets te melden", of: "wie zit er nou op mij te wachten?", of woorden van die strekking hoor ik (Sanne Roemen) veel. En zo voel ik me zelf ook wel eens. Regelmatig zelfs. Voor mij misschien een traumaatje uit mijn schooltijd. Kritische klasgenoten die liever iets anders doen dan naar mijn spreekbeurt luisteren. Waar inderdaad niemand op zat te wachten en waarbij het heel moeilijk was om iets te melden te hebben. Of dat je iets heel stoms zegt. Ik heb een keer gletsjers en lawines door elkaar gehaald bij een spreekbeurt. Dan klap je wel dicht ja.

 

Wil je wél sociale media gebruiken, maar word je geremd door dit syndroom, heb ik hier 7 tips voor je.

  1. Mensen die jou volgen, zitten absoluut WEL op je te wachten. Het zijn je klasgenoten niet! Ze zijn jou vrijwillig gaan volgen, dus roep maar wat.
  2. Niet iedereen zit altijd op alles wat je roept te wachten. En dat geeft niets. In elk gesprek zeggen mensen interessante en minder interessante dingen. Die laatste, daar luisteren / lezen ze maar overheen. 
  3. Als je zelf even niets weet, stuur dan iets door wat jij boeiend vindt, eventueel met een kort commentaar waarom je dat boeiend vindt.
  4. Twitter een link naar iets dat jij interessant vindt: een mooie website, een interessant artikel, een opmerkelijk videofilmpje.
  5. Reageer op vragen van mensen. Veel vragen worden gesteld met de hashtag #durftevragen of #dtv maar je kan ook zoeken op "hoe kan ik"
  6. Doe mee aan een gesprek over een onderwerp dat je interesseert. Zoek op het platform van jouw keuze naar woorden die jou raken. Bijvoorbeeld "binnenvaart", of "fotografie". of "LinkedIn inzetten", of op iets dat met jouw vakgebied of onderneming te maken heeft. Luister, deel je kennis, beantwoord en stel vragen.
  7. Stel zelf een vraag. 

 

Succesfactoren: wanneer gebruik je sociale media slim en effectief?

 

Inpassen in je drukke leven

Een grote uitdaging. We komen allemaal tijd en aandacht tekort voor onze dagelijkse taken, of het voelt in ieder geval zo. Hoe moet je dan wekelijks voldoende tijd maken om een waardevol weblog te maken? Ik zou je graag 4 uur per week cadeau willen doen maar dat lukt me niet. Maar ik heb wel een paar tips:

 

Omgaan met reacties

Een van de eigenschappen van een weblog is dat lezers op je artikelen kunnen reageren. Ik vind dat je iets geen weblog kunt noemen als deze mogelijkheid niet bestaat. Het is erg spannend en leuk om reacties te krijgen. Ik vond het de eerste paar keer zelfs een beetje eng. Waar ik eerst het gevoel had met mijn weblog tegen een 'lege zaal' te praten, bleek er ineens toch publiek te zitten en het praatte nog terug ook. Maar toen werd het gesprek op mijn weblog ineens ook minder 'zenden van informatie' en meer dialoog. En toen werd het ineens hartstikke leuk.

 

Ga de dialoog aan: kijk wat mensen te melden hebben en reageer daarop. "Retweet" dingen die anderen melden als je dat interessant vindt. Reageer op mensen die op jou reageren. Bedank mensen die jouw vragen beantwoorden of jou retweeten. Dat hoeft niet altijd één op één, als het er veel zijn kan je roepen "lieve mensen dank voor alle reacties / retweets!".

 

Er zijn verschillende soorten reacties, van 'goed stuk' tot inhoudelijke reacties, via kritiek naar soms onaardige reacties. De eerste soort reacties is aardig bedoeld, maar eigenlijk een beetje overbodig. Daar hoef je dus niet op te reageren. Maar inhoudelijke reacties, aanvullingen, feedback of onderbouwde en opbouwende kritiek vormen uitnodigingen om het gesprek met je lezers aan te gaan. Aan die reacties kun je zien dat mensen oprecht geïnteresseerd zijn in je artikel, er iets aan hebben gehad, de tijd hebben genomen om het (al dan niet aandachtig) te lezen. En dat is waardevol!

 

Om je lezers betrokken te houden bij je weblog, om ervoor te zorgen dat ze af en toe terugkomen en jou blijven volgen, is het zaak om op hun reacties in te gaan. Een balans daarin zoeken is belangrijk. Reageer je te snel, dan maai je misschien het gras weg voor de voeten van een andere lezer die graag ook iets wil zeggen. Reageer je helemaal niet, dan krijgen je bezoekers het gevoel dat je hun bijdrage niet waardeert, of dat je ze negeert.

 

Dit kan gebeuren, maar het is vrij zeldzaam. Het gebeurt meestal pas als je weblog enkele tientallen duizenden bezoekers per maand krijgt, of als je zelf al een beroemdheid of een controversieel persoon bent. Het kan ook gebeuren als de toon van je weblog provocerend, scherp of prikkelend is. Dan voelen bezoekers zich zo vrij om ook op die toon op jou te reageren.

 

Wat zijn nou vervelende reacties?

 

Als dit laatste gebeurt, is het aan jou persoonlijk om te besluiten hoe je daarmee wilt omgaan. Als vuistregel raad ik aan om met je weblog net zo om te gaan als met mensen die je in je kennissenkring toelaat. Je wilt niet dat iemand zulke taal gebruikt tegen jou of tegen anderen die je kent. Het is onbeleefd en onaardig. Mijn advies is de reactie te laten staan en die persoon te vragen om een inhoudelijke reactie op het stuk te geven in plaats van een persoonlijke reactie op de schrijver. Je neiging is misschien om de reactie te verwijderen maar ik wil benadrukken dat dat pas in allerlaatste instantie een goed idee is. Waarom? 

 Als iemand jou of een ander publiekelijk beledigt of afvalt, kunnen ándere lezers van jouw blog voor jou in de bres springen. Dat noemen we social proof: wanneer iemand anders over jou zegt dat je wél tof bent, heeft dat veel meer impact dan wanneer je het zelf doet. Reageer dus ook hier weer niet al te snel op zo iemand.

 

Wanneer je een reactie verwijdert, of nog een stap verder gaat en een reageerder blokkeert, voelen sommigen zich uitgenodigd om juist een stapje verder te gaan en (eventueel met een nieuwe gebruikersnaam) juist extra te gaan sarren. We noemen dit soort mensen 'trolls' en de gangbare kreet is 'don't feed the trolls'. Dus: geef ze geen voeding. Het is hier dus zaak om te zoeken naar een balans; andere, welwillende reageerders moet je niet afschrikken, de sfeer moet open en prettig blijven, maar je moet dus ook de trollen niet voeden.

 

Hoe krijg je veel reacties? 

Allereerst: wat is veel? Ik heb van verschillende kanten gehoord dat een gemiddelde van vijf reacties per weblog artikel al behoorlijk veel is. Maar het hangt er vanaf hoe groot je 'niche' is, de groep waar je voor schrijft. Op GeenStijl en FOK!Zine, beiden met een grote en zeer jonge doelgroep, staan er soms wel honderden reacties op een artikel. Er zijn wel dingen die je kunt doen om reacties te stimuleren, naast de schrijftips voor aantrekkelijke artikelen die ik hierboven al noemde:

 

Privacy, veiligheid en de wet op internet

 

Veiligheid en privacy